Het idee om in Brunssum een aansprekend damtoernooi te organiseren ontstond ergens in 1977 in de boezem van damvereniging De Ridder. Henk Stoop, Juul Meesters en voorzitter Toon Pierik, drie gedreven dammers, waren de grondleggers van wat zou uitgroeien tot een van de grootste meerdaagse toernooien in de damwereld.
Op 29 juli 1978 ging het eerste toernooi van start. De formule: charter zes talentvolle Limburgse jeugddammers en laat die in een rondtoernooi uitkomen tegen leeftijdsgenoten uit de nationale damtop. Maria Meesters, de echtgenote van good old Juul, zorgde voor onderdak voor maar liefst drie niet-Limburgse deelnemers.
Het concept van het eerste Brunssumtoernooi is een verbeterde versie van de toernooien die de Limburgse Dambond enkele jaren daarvoor met succes organiseerde. De toernooiformule was al eens beproefd in Kerkrade en Heerlen. Door de invoering van de landelijke trainingen die de KNDB begin jaren zeventig oppakte was het aanbod aan potentiële jeugddammers en hun niveau sterk gegroeid. De bezetting van het allereerste Brunssumtoernooi, dat als Brunssum’78 in de geschiedenisboeken terecht kwam, gold dan ook als een ijzersterke.
Het toernooi werd op verschillende terreinen een grandioos succes. Toine Brouwers uit Roosendaal pakte de eindzege, maar Limburg speelde een rol van betekenis. Het toernooi zou een vervolg krijgen, dat besluit stond na afloop van het toernooi als een paal boven water.
Het in alle eenvoud in eigen beheer uitgebrachte en voor een luttele twee gulden verkrijgbare gestencilde uitslagenboekje, zorgde voor een historische verslaglegging van dit eerste toernooi. Dat vastleggen van de partijen zou gedurende alle vervolgtoernooien (behalve dat van 1979) blijven gebeuren. Aanvankelijk in gestencilde a4-vorm, later met wat meer professionele inbreng als boekwerkje op a5-formaat, en daarna weer als invoer voor computerprogramma's.
Omdat in 1979 de financiële middelen beperkter waren werd het toernooi noodgedwongen in een afgeslankte vorm gespeeld, maar wat heet afgeslankt. De formule van 1978 werd gekopieerd, alleen het deelnemersveld telde nu uitsluitend Limburgse namen. Het zij zo. Hans Ladage, hij zou later drie keer op rij Limburgs kampioen bij de senioren worden, greep de eerste prijs. Een terechte winnaar dus.
De naam Brunssumdamtoernooi was gevestigd. Steeds meer mensen kregen de kriebels, en velen wilden ook wel eens iets van de sfeer proeven. In 1980 waren er 20 deelnemers, op een enkeling na allemaal uit de regio, maar in 1981 werd de inschrijving helemaal vrij. En dat stuwde het aantal deelnemers in korte tijd fors omhoog. De eerste jaren nog geleidelijk, maar dat zou spoedig veranderen.
Toen de organisatie gevoelig bleek voor een vrije inschrijving leverde dat meteen een aantal vragen op. Er werden kontakten gelegd met een campingbeheerder in de regio. Camping De Hitjesvijver, met beheerder Ger van de Akker, is binnen de damwereld een begrip geworden. Nu nog in deze camping voor veel, met name jeugdige, deelnemers aan het toernooi de uitvalsbasis.
De dammers kregen de mogelijkheid bood om op een apart deel van het campingterrein hun tentjes op te slaan, en daarmee was het ijs gebroken. Al vrij snel bleek dat er een succesformule was aangeboord. Henk Stoop, de grote man achter de toernooien, zat niet stil. Hij zocht en vond een mogelijkheid om de veelal jeugdige deelnemers het groepsgevoel aan te wakkeren door allerlei zaken samen op te pakken: gezamenlijk ontbijten, samen activiteiten ontplooien die buiten het dammen stonden. De formule sloeg aan.
Het evenement groeide en groeide. Henk Stoop had in die jaren de touwtjes stevig in handen en dat was aan van alles en nog wat te merken. Tijdens het dammen maar ook op de camping hield hij van een strakke lijn en dat had succes. Niemand werd aan zijn lot overgelaten, zeker de jeugd niet.
De formule die in Brunssum werd gehanteerd sloeg allerwegen aan. In Nijmegen zocht Frans Kalsbeek, Limburger van huis uit, damvrienden om iets soortgelijks van de grond te krijgen. Het Rondje Goffert werd geboren. Rabenhaupt in Groningen volgde spoedig daarna en later zouden er nog vele volgen. En niet alleen in Nederland. De formule mocht dan wel van Brunssum gekopieerd zijn, elk toernooi kreeg, en heeft dat nog, een eigen identiteit. Een vergelijking tussen toernooien is dan ook niet echt mogelijk, maar ook niet gewenst.
In 1985 kende het hoofdbestuur van de KNDB het toernooi schoorvoetend het predikaat Open kampioenschap van Nederland voor het eerst toe. Henk heeft zich hiervoor vele jaren sterk gemaakt en het besluit van het KNDB-bestuur is achteraf een gouden greep geweest. Toen in 1987 Brunssum voor de derde keer op rij het Open NK kreeg toebedeeld werd een puntensysteem bedacht waardoor ook andere toernooien het begeerde predikaat konden verwerven. Ook dit initiatief bleek een gouden greep. KNDB-bestuurder wijlen Douwe de Jong heeft hier immens veel bestuurlijk voorwerk verricht.
Intussen was in Brunssum bij De Ridder op bestuurlijk gebied het een en ander gewijzigd. Toen Symon Elzinga de voorzittershamer overnam betekende dat meteen dat hij betrokken werd bij het toernooi dat zo onlosmakelijk met zijn club verbonden was. Via connecties kon de organisatie beschikken over een vrijwilliger die in zijn werkzame leven als kok gewend was om voor een grote groep te koken. Met name de jongere deelnemers maakten van deze mogelijkheid gebruik, dit tot grote geruststelling van veel ouders die er nu in ieder geval zeker van waren dat hun kroost tijdens het toernooi niet zelf hun warme hapje hoefde klaarmaken, en met de zekerheid dat de aardappels in ieder geval gaar zouden zijn. Het gezamenlijk gebruiken van het diner, voor wie dat wilde, werd door heel veel jeugdige dammers hogelijk gewaardeerd. Symon en zijn vrouw Jelly wisten hier wel weg mee. Zij drukten op hun manier een stempel op het toernooi.
In 1987 werd bij de sluiting van het toernooi door Symon Elzinga meegedeeld dat het tiende toernooi een mooie afsluiting zou vormen voor een lange reeks van toernooien. De deelnemers lieten deze opmerking gelaten over zich heen gaan.
Het toernooi was al die jaren een toernooi van De Ridder geweest. Men wilde ook niet anders. De organisatie stak terdege in elkaar en inmenging van buitenaf was niet gewenst. Nu de club (stimulerende kracht achter het geheel Henk Stoop woonde intussen al jaren niet meer in Brunssum) vreesde voor het voortbestaan van het populaire toernooi, werd een periode afgesloten.
Achter de schermen ontstond in de wintermaanden van 1988 vanuit de Limburgse dambond een werkgroepje dat zich tot doel stelde te onderzoeken of een wederopbloei van het toernooi mogelijk zou zijn. Toenmalig PLDB-voorzitter Ber ten Haaf zocht achter de schermen enkele gelijkgezinden onder wie, ja wel Symon Elzinga, en enkele maanden later werd Brunssum'88 aangekondigd. Voor de buitenwacht kwam er weer een toernooi alsof er in 1987 helemaal niets gebeurd was. Overigens heeft de PLDB nooit een vaste relatie met het Brunssumtoernooi gekend, ondanks dat velen dit gezien de personele bezetting van het comité verwachtten.
Het toernooi van 1988 werd een bijzonder toernooi: voor het eerst verschijnen er dammers uit de voormalige Sovjet-Unie in Brunssum. Ik smaakte het genoegen om samen met Henk Stoop de drie Sovjet-deelnemers vanaf Schiphol richting Brunssum te begeleiden. Converseren met de nauwelijks Engels sprekende Sovjets was toen nog zeer moeilijk. Ondanks de verwachte suprematie van de Russische dammers was het Ron Heusdens die Brunssum’88 op zijn naam schreef.
In 1990 vond het dertiende toernooi plaats. Voor de zwartkijkers en de pessimisten: het zou een topjaar van het Brunssumdammen worden. De deelnemerslijst mocht er zijn: uit alle windstreken kwamen de deelnemers naar Brunssum toe. De muur was intussen gevallen en dat had zijn weerslag op het deelnemersveld. Watutin, Tzjizjov, Virny, Koeperman, Koyfman, van de Wal,Tsjegoljew, Gantwarg, Baljakin om er enkele te noemen, zij allen verschenen dat jaar in Brunssum achter de borden..
Toernooidirecteur Symon Elzinga was in die tijd behoorlijk aktief voor, tijdens en na het toernooi. Bij de Elzinga's werden alle bijeenkomsten van het organsiatiecomité gehouden en dat waren er heel veel.
De inbreng van de gemeente Brunssum, toch altijd een steun in de rug, ging dat jaar zelfs iets verder dan gebruikelijk. Met de persoonlijke inzet van de bestuurderen kwam er een sponsor, Fair Play Centers. De vier jaar dat deze firma het toernooi financieel adopteerde gaven het evenement een status waarop de organisatoren trots waren. Dat de bekende speellokaliteit het Romboutscollege daarvoor ingeruild moest worden voor het Cultureel Centrum D'r Brikke Aove droeg daar in hoge mate toe bij.
Er werden vlaggen van de deelnemende landen in de speelzaal opgehangen, en Symon, de nuchtere Fries, vond dat daar ook de Friese vlag bij hoorde. Het wekte enige hilariteit, maar hij kreeg zijn zin.
In 1992 werd de Kroongroep geïntroduceerd. Een apart rondtoernooi voor de echte toppers, met een aparte prijzenpot. Het werd een succes, en dat ging gelukkig niet ten koste van de publiciteit voor het gewone toernooi. Er kwam een heuse perschef in de persoon van Piet Lauwen, later Henk Fokkink. Toen ontstonden de niet meer weg te denken dagelijkse uitslagenbulletins.
1993 werd opnieuw een hoogtepunt voor de Brunssumtoernooien maar de lat werd toen wel heel erg hoog gelegd: het traditionele toernooi, een Kroongroep en het WK-voor dames en dat allemaal in één en hetzelfde gebouw. Toen diende zich het naderende vertrek van de Elzinga's naar hun thuisland zich aan. Begin 1994 verkasten Symon en Jelly naar Friesland, een zwaar verlies voor het toernooi.
Intussen was Piet Kole, die damlessen verzorgde voor leerlingen op de school waar Symon directeur was, bij het organisatiecomité betrokken. Als ik weg ben moet jij de kar gaan trekken, was de duidelijke stellingname van Elzinga. En aldus geschiedde. In 1994 nam Piet, en met hem de hele familie Kole, bezit van het toernooi. De familie Verhoef volgde enkele jaren later dit initiatief. De beide families werkten zich enkele weken uit de naad om het toernooi te doen slagen. Bram Verhoef nam een tiental jaren later de toernooileiding over om die op zijn beurt over te dragen aan de huidige toernooidirecteur Dieter van Gortel.
Brunssum als voorbeeld
De uitstraling van het Brunssumtoernooi naar andere delen van het land, later zelfs naar ver over de landsgrezen heen, was geweldig. Toen Frans Kalsbeek in Nijmegen een op Brunssumse leest geschoeid toernooi ging organiseren was dat met name voor de dammers uit de regio Nijmegen een geweldige opsteker. Dat gold ook voor de toernooien die later her en der van de grond kwamen. We denken dan aan de toernooien in Groningen, Den Haag en Goes, maar het bleef niet bij deze. Op tal van plaatsen, ook ver buiten onze landsgrenzen, werden gedurende het jaar damevenementen opgezet die ieder voor zich een eigen doelgroep probeerden te bedienen.
Toernooiformule
In de eerste jaren van de Brunssumtoernooien werd er elke dag één ronde gespeeld. Het toernooi duurde, bij 12 deelnemers, dus elf dagen waarop gespeeld werd. Voor de jeugd in de vakantieperiode niet echt een bezwaar. Dat werd het wel toen ook volwassenen aan het toernooi gingen deelnemen en het aantal vrije dagen kent nu eenmaal grenzen. De formule is gewijzigd naar het spelen van twee partijen op één dag: vermoeiend, zeker als het buiten dertig graden is en het vakantiezonnetje je vanuit de ramen toelacht (of is het uitlacht), maar het werkte. Op dit moment wordt er op negen opeenvolgende dagen steeds één partij gespeeld en die succesformule zal nog wel even zo blijven.
Wedstrijdlokalen.
In de lange reeks van jaren waarin de Brunssumtoernooien werden gespeeld is er enkele malen van wedstrijdlokaal gewisseld. Het allereerste toernooi werd georganiseerd in de bovenzaal van het Gemeenschapshuis Concordia, een riante ruimte waar de twaalf dammers zich met speels gemak konden uitleven. Enkele jaren later werd, vanwege het toegenomen aan spelers, gebruik gemakt van de benedenzaal van datzelfde Concordia. Opvallend in die eerste jaren van het toernooi was dat er een vrije ronde gepland stond. Niet omdat de spelers daarom gevraagd hebben, maar simpelweg omdat de locatie op woensdag gesloten was. Voor de dammers werd geen concessie gedaan en dus kregen de dammers tijdens het toernooi een dagje vrij. Toen de eerste sponsoring zich aandiende werd, omwille van de publiciteit, het toernooi verplaatst naar het Cultureel Centrum de Brikkeaove (brik is dialect voor steen), een sfeervolle locatie, maar toch niet ideaal voor het beoefenen van een denksport. Met name de verlichting was niet ideaal voor de dammers, die dan ook, begrijpelijk, bezwaar hadden tegen deze accommodatie. Toch vond het toernooi en de andere toernooien als de Kroongroep (1992 en 1993) en het WK voor vrouwen (1993) plaats in dit Cultureel Centrum. Toen de sponsoring wegviel vond het toernooi acht jaar op rij weer dankbaar onderdak in de Scholengemeenschap Romboutscollege. Dat beviel de dammers wel: een ruime speelzaal, grote tafels, geen hinder van de buren. Maar ook aan deze accommodatie kwam een einde omdat er zonodig verbouwd moest worden en wanneer kan dat in een school het beste gebeuren? Juist in de vakantieperiode, precies in de periode dat de dammers van het gebouw gebruik zouden willen maken. Er werd een alternatief aangeboden. Gemeenschapshuis ’t Ven was drie jaar het domein van de dammers. Het was een concessie: de zaal was evenmin geschikt voor een toernooi van die omvang, maar de dammers knorden niet echt. Toen deze accommodatie op de nominatie stond om te worden afgebroken om plaats te maken voor woningbouw werd naarstig gezocht naar opnieuw een nieuw onderdak. De inspanningen werden beloond: in het Deltacollega, intussen een dependance van het Romboutscollege, was het damlegioen drie seizoenen te gast. Ook hier geen optimale condities voor de dammers. Het wedstrijdlokaal lag rustig, maar voor een drankje moesten de spelers wel een eindje lopen naar een ander gebouw. Het was even wennen, zeker, maar kennelijk deerde dat de dammers niet echt. Toen ook dat gebouw de slopershamer steeds dichterbij zag komen werd in samenspraak met de gemeente Brunssum, het toernooi voor enkele jaren onderdak geboden in de Brunnahal, die, hoe passend in dit geheel, ook al op de nominatie stond om plaats te maken voor woningen. Allerlei externe factoren leiden ertoe dat het gebouw er in 2013 nog steeds staat, en dat de dammers dit jaar opnieuw dankbaar gebruik hebben gemaakt van de accommodatie. Qua speelzaal: een uitstekend onderdak, qua catering is het nog even behelpen. Dankzij veel zelfwerkzaamheid kan het toernooi daar plaatsvinden en de dammers zijn vol lof over de ruimte waar gespeeld wordt. Intussen is de Brunnahal al zes keer gastheer geweest voor de deelnemers, steeds met een deelnemersaantal van 100 en meer.
Open NK
Elf keer werd aan het Brunssumtoernooi het predikaat Open kampioenschap van Nederland verleend. In 1985 voor het eerst, en toen de KNDB zag dat de hernieuwde introductie van het Open NK – met een geheel andere insteek dat de twee Open NK’s die eerder werden georganiseerd – een succes was, werd een formule uitgedokterd waarbij de toernooi-organisaties op basis van de speelsterkte van het deelnemersveld punten kunnen verdienen die de uiteindelijk bepalen aan welke toernooi-organisatie het Open NK wordt toegekend. Ron Heusdens was in 2011 voorlopig de laatste Brunssumse Open NK-er. Met het geweldige aantal grootmeesters en andere titelhouders in het deelnemersveld werd de titel in 2013 toegewezen aan Heerhugowaard, en met een toernooi dat qua sterkte kan wedijveren met het eerde gespeelde WK was het logisch dat het Open NK 2014 ook weer in Noord-Holland plaatsvindt.
Arbitrage
Een toernooi met de allure van het Brunsumtoernooi verdient een adaequate arbitrage. Voor het allereerste toernooi, in 1978 dus, werd de kersverse internationale arbiter Roel Küppers benaderd. Maar liefst 30 keer zou hij het toernooi met zijn arbitrage begeleiden. Ludy Brink was 22 keer als arbiter aan het toernooi verbonden. Martin van der Hout was in 2013 voor de 3e keer arbiter. Hij heeft nog een lange weg te gaan om de eerstgenoemden in dat opzicht te evenaren.
Brunssum en de media
Een sportevenement is enorm gebaat met een belangstelling vanuit de media. Daarop is dit toernooi geen uitzondering. In de eerste jaren zorgde de regionale dagbladen dagelijks voor een verslag van de gespeelde partijen, minimaal werden de uitslagen in de sportkolommen vermeld. In de loop der tijd is op diverse manieren de aandacht op het evenement gevestigd. De laatste jaren besteedt de regionale schrijvende pers meestal via een groot opgezette sfeerimpressie aandacht aan het toernooi. Vanzelfsprekend weten de auteurs van damrubrieken het toernooi te vinden en een blad als Hoofdlijn besteedt ieder jaar via een uitgebreide analyse van de hand van een van de hoofdrolspelers ruime aandacht aan het toernooi. Uiteraard mogen we hierbij de publiciteit via het KNDB-bondsorgaan Het Damspel niet vergeten.
Dankzij de komst van internet en de mogelijkheden die dit nieuwe fenomeen biedt is de berichtgeving rond het toernooi de laatste jaren enorm verbeterd. Of alle mogelijkheden worden benut is nog maar de vraag, maar alle uitslagen, standen en bijna alle partijen worden op de dag van waarop de partijen worden gespeeld via dit medium verspreid. Dat daarvoor door de dames van het wedstrijdsecretariaat enorm veel werk moet worden verzet wordt door de bezoekers van de websites wel eens uit het oog verloren. Het is elke dag weer een gigantische klus om alle partijen, ook die waarbij een handschriftanalyse nodig is, voor de hele damwereld beschikbaar te stellen.
Asbak
Een typisch Brunssums fenomeen is de ‘’asbak van Juul’’. Juul Meesters was een icoon binnen de Limburgse damwereld. Hij was een geweldige dammer, maar daarnaast een uiterst aimabel persoon. Samen met zijn vrouw Maria heeft hij voor veel jeugdige dammers enorm veel betekend. Bij het vijfde toernooi maakte Juul, die naast het dammen pottenbakken als hobby had, een asbak voor degene die tijdens het toernooi de mooiste slagzet uitvoerde, of had kunnen uitvoeren. Het was in die beginjaren nog even wennen, want Henk Stoop kreeg dat jaar de allereerste asbak uitgereikt, maar eigen zeggen omdat er te weinig slagzetten waren ingeleverd. Hoe dan ook, het mogen ontvangen van de asbak van Juul werd voor elke dammer een belevenis op zich. Toen Juul overleed besloot de organisatie om het fenomeen ‘beste slagzet’ in stand te houden, maar de beloning werd vanaf dat moment een enveloppe met inhoud.
Naamgeving
In het eerste jaar heette het toernooi simpelweg Brunssum’78. Heel lang heeft de naamgeving zo gewerkt, totdat de KNDB omwille van de propaganda voor het spel adviseerde om de naam te wijzigen in Brunssum Open gevolgd door het vanaf toen voluit geschreven jaartal. Een eenvoudige aanpassing met een ruime reikwijdte.
Deelnemersaantallen
De Brunssumtoernooien hebben over belangstelling nooit te klagen gehad. Het aantal deelnemers ligt de laatste ondanks de veelheid aan alternatieve toernooien steeds rond de 100, met enkele positieve uitschieters naar boven. Opvallend is dat het karakter van vakantietoernooi voor veel deelnemers nog altijd van toepassing is. De dammende jeugd van Culemborg streek vaak met een man of twaalf op de Hitjesvijver neer. SNA uit Heerhugowaard was voor een aantal jaren terug ook met een grote groep jeugdleden deelnemer in Brunssum, en de dammers uit Wageningen vieren komend jaar met een grote groep jeugddammers hun tweede lustrum in Zuid-Limburg.
Expansiemogelijkheden
Het organisatiecomité in Brunssum heeft nimmer de intentie gehad een toernooi van wereldformaat te willen organiseren. De financiële mogelijkheden in de regio zijn daartoe erg beperkt. De kracht van de Brunssumtoernooien ligt voor een niet onbelangrijk deel in de zelfwerkzaamheid van de comitéleden. Al jarenlang bestaat het organisatiecomité uit dezelfde personen en daarin ligt waarschijnlijk het geheim van het succes van de toernooien. De grote groep vaste deelnemers aan de Brunssumtoernooien moeten dit kunnen bevestigen dan wel ontzenuwen.
Toekomst
Van 1 tot 9 augustus 2014 prijkt het toernooi weer op de damkalender. Velen zien er nu al naar uit. Hoe lang het toernooi in de huidige opzet nog stand houdt valt met geen mogelijkheid te voorspellen. Zolang de vele dammers met plezier naar Zuid-Limburg komen om daar negen dagen te komen dammen en zolang er nog mensen bereid en in staat zijn om de organisatie van een dergelijk meerdaags gebeuren voor hun rekening te nemen, zolang zal het toernooi een plaatsje krijgen op de damkalender.
Eerder gepubliceerd in het jubileumnummer van Hoofdlijn, december 2013, nummer 179